Olifanten genieten in veel Aziatische landen een bijna goddelijke aanzien. I
n tempels en andere heiligdommen zijn ze vereeuwigd in beeldhouwwerken
en muurschilderingen. Geen enkel dier heeft zo inspirerend gewerkt op kunst
en religie in Azië als de olifant. Beelden van olifanten in alle vormen en maten staan
vaak bij de ingangen van tempels.
Naast het huis van bijna iedere Thai staat een geestenhuisje.
Met lekkere hapjes en door het aanbieden van beeldjes van olifanten en
paarden tracht men de geesten gunstig te stemmen.
Op Sri Lanka worden olifanten op religieuze hoogtijdagen in processies meegevoerd.
Bij die gelegenheden gaan de dieren getooid in kleurig versierde kleden.
Olifanten worden in Zuidoost-Azië gebruikt als werkdier.
Ze zijn intelligent, sterk, gehoorzaam en heel voorzichtig.
Werkolifanten worden niet speciaal gefokt.
Het zijn gewoon gedresseerde wilde olifanten.
Werkolifanten worden gebruikt om loodzware boomstammen uit het oerwoud te slepen.
Het gaat daarbij vooral om teakhout.
Iedere olifant heeft een eigen vaste berijder, de mahout.
De relatie tussen werkolifant en mahout duurt vaak een leven lang.
De olifant heeft de langste neus van alle dieren.
Die neus dient niet alleen om te ruiken, maar ook om voedsel mee te pakken,
water op te zuigen of zand over de rug te gooien.
De olifanteslurf bestaat louter uit spieren.
Hoewel de huid van een olifant plaatselijk wel 2,5 cm dik kan zijn,
is hij zeer gevoelig.
Bijvoorbeeld voor zonnebrand of insektebeten.
Niet voor niets beschermen olifanten hun huid door stof- of modderbaden te nemen.
Olifanten maken allerlei geluiden. Het bekendst is het trompeteren.
Bij grote opwinding brullen ze.
Maar de meeste geluiden zijn voor mensen niet of nauwelijks hoorbaar.
Deze hele lage bromtonen gebruiken olifanten om boodschappen aan elkaar door te geven.
(bron: dierentuin Emmen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten