zaterdag 20 januari 2024

Jan Lucas van der Baan


𝗭𝗼𝘂𝘁𝗸𝗮𝗺𝗽 ± 𝟭𝟵𝟲𝟰 - 𝗝𝗟 𝘃𝗮𝗻 𝗱𝗲𝗿 𝗕𝗮𝗮𝗻

Jan Lucas van der Baan (1912-1990) Dit werk is in het bezit van Museum aan de A en hing in een Ploegtentoonstelling in 2021 en waarschijnlijk ook in de JL van der Baan tentoonstelling in 2002 toen wij nog het Noordelijk Scheepvaartmuseum waren, maar ik werk er vanaf 2012. 

In 1941 wilde JL van der Baan lid worden van schilderscollectief de Ploeg. Hij werd afgewezen, omdat zijn manier van schilderen er niet bij paste. Hij werd aspirantlid en na WO II is hij echt lid geworden. Tevens heeft hij bestuurlijke rollen bekleed zoals secretaris en voorzitter. 

JL van der Baan was één van de initiatiefnemers van Het Grafisch Centrum dat is opgericht in 1964 en hij was daar voorzitter tot 1987. 

Ook is hij de bedenker van de Koppermaandagprent die elke eerste maandag na Diekoningen wordt bekend gemaakt. Van oudsher was dit een dag waarop drukkers feestelijk de start van het nieuwe jaar vierden en hun werkgever een mooi drukwerk aanboden, hun Kopperprent. In ruil daarvoor trakteerde de werkgever zijn medewerkers.

Voor de Kopperprent van 2024 is gekozen voor het mooie schilderij 'Vier Paarden' van Jan Altink uit de collectie van Museum Belvédère in Oranjewoud,


Bronnen: 

- Museum aan de A

- Wikipedia

- Het Grafisch Centrum Groningen

- Beno Hofman zie video Beno's Stad https://youtu.be/Ilke3PB35Fw?si=uR-2NRd8EvqLYB05


dinsdag 16 januari 2024

Kinder-/kakstoel

Speelgoed kinder-/kakstoel

Vorige week bekeek ik nauwkeurig één van onze poppenhuizen in het Speelgoedmuseum Roden en zag dit kinderstoeltje, die had ik toch eerder gezien? 🤔 want poppenhuizen waren vaak op waarheid gebasseerd met meubeltjes op speelgoed formaat.

En ik zou Zakina niet zijn, als ik anderen niet gek maak met mijn 'ontdekking' 🤪😄

De Kinder-/Kakstoel in
Stadsmuseum Harderwijk

Speurend door mijn foto's van afgelopen zomer vond ik ze tussen de foto's die ik nam in Stadsmuseum Harderwijk en het is een kinder-, kak-, kakke- en of kaststoel en deze is in de basiskleur rood. 

Hier zoomde ik in en zag ik een rondje en
besefte ik de dubbele functie van de stoel.

In het zitgedeelte zit een ronde uitsparing waar de po geplaatst kon worden. Een tuigje voorkwam dat het kindje eruit kon vallen. 

De binnenkant

Achter het deurtje zie je meerdere plankjes. Een plankje voor de po en onder het plankje met de 5 gaatjes kon een voetenstoofje.

Het plankje met de 5 gaten

Het tafeltje was om aan te eten of te spelen. Het kind zat in het stoelje in de blote kont en kon dus meteen onder het eten of erna de behoefte doen (hier gaan we verder niet op in 😷🤢)

De stoel van bovenaf gezien

Vroeger waren kinderen bij een jaar of anderhalf jaar al vaak uit de luiers. Een baby (die zo jong is dat die nog niet kan zitten) heeft nog ontlasting op zuiver refelectoir. Pas tegen of na het eerste levensjaar kunnen de kinderhersenen het zelf, al is dat in onze tijd moeilijker geworden door de super droge wegwerpluiers.

Deze stoel zorgde er dus voor dat het moeder enorm veel wasgoed scheelde. 

Dit model kinderstoel was al in de 17e eeuw in zwang, en bleef vooral in traditionele gemeenschappen zoals Hindeloopen, Spakenburg en Marken, nog tot in de 20e eeuw in gebruik. En de Hindelooper kinderstoelen waren ook nog eens prachtig bewerkt en met motieven beschilderd 😍.


📷 1, 2 en 3 by Zakina Muyres 

📷 4, 5 en 6 by Afiena van IJken-van Zanten 

Gebruikte bron: Toen ik de binnenkant van de stoel had gezien wilde ik weten waarom er gaatjes in het plankje zaten. Op de website van het Zuiderzeemuseum stond de info over het voetenstoofje 🙂


maandag 15 januari 2024

Blue Monday

Volgens een Britse psycholoog, de meest deprimerende dag van het jaar. 

Op het Landgoed Verhildersum staat in de oude Groninger boerderij (1870) deze blauwe poepdoos inclusief het wc-papier uit die tijd het Nieuwsblad van het Noorden 🙂.

Toen er nog geen wc's waren, zoals wij die kennen, kwam de poep in een tonnetje en werd als mest gebruikt over de tuin of het land. En omdat er nog geen closetpapier was, werden reepjes krantenpapier gebruikt.

Waar je kan zitten ligt een deksel om het gat dicht te houden. En achter een deurtje of onder een klep kon je dan de emmer weghalen. Die van Verhildersum heeft zo te zien een klep.

In steden werden de emmers ontlasting, voordat de riolering bestond, vanaf de 19e eeuw opgehaald door de strontkar ook wel ironisch de boldootkar, naar een eau de cologne uit Amsterdam, genoemd 😄 ook dat werd voor boerderijen in de buurt van steden gebruikt tot de opmars van kunstmest.

Dit werd dus een blog van blauw naar bruin 😄😉



zondag 14 januari 2024

Poppenbank en canapé


Canapé en Poppenbank

Terwijl men op Museum Mensinge druk bezig is met de schoonmaak om straks in de lente weer alle bezoekers op de mooie Havezate te ontvangen, vond ik van de zomer in het depot van het Speelgoedmuseum Roden een prachtige loeizware poppenbank van 30 bij 50cm geschonken aan het Speelgoedmuseum in 2016.

Los van elkaar lijkt de stof op elkaar, maar eenmaal bij elkaar waren er genoeg verschillen. Wel beide geel, goud, strepen en roosjes.

Met toestemming van de directeuren ging ik van de zomer met de conservator van het Speelgoedmuseum samen naar Mensinge. 

In de salon van Mensinge staat deze prachtige Engelse Georgian mahoniehouten canapé met messing klauwpoten en wieltjes uit ± 1830 de canapé is 1.67 meter breed.

In 2016 opnieuw bekleed met een compleet nieuw binnenwerk door Stoffeerderij van der Veen.

Zoals velen van jullie weten ben ik gek op dit soort toevalligheden 🙂🙃 en samen met Havezate Mensinge gaan er nog veel meer sociale mediapost komen met echte dingen op de Havezate en het speelgoed van het Speelgoedmuseum Roden. Speelgoed was namelijk heel vaak op de werkelijkheid gebasseerd. 

Morgen volgt een verhaal over ons Speelgoedmuseum en Stadsmuseum Harderwijk.

En toen zagen we dat het toch niet helemaal hetzelfde is 😄





donderdag 11 januari 2024

Handkar

Een ventje trekt de handkar met kruidenierswaren. Collectie: Speelgoedmuseum Roden


Eén van de vrolijkste objecten in onze collectie:

Dit ventje doet altijd met plezier zijn werk en trekt de handkar met kruidenierswaren. Zo te zien is vandaag alles uitverkocht en brengt hij de kar weer leeg thuis. 

Vroeger werden waren aan de man gebracht met karren of manden (marskramer). Dit kon een paard en wagen zijn bij grote vrachten of als men een paard kon betalen liep die ook wel voor kleine vrachten.

Voor kleinere vrachten werd een kar getrokken door een hond of mens. De hond werd ook wel 'het paard van de armen' genoemd. 

In 1963 werd het vervoer van handel op een door een hond getrokken kar wettelijk verboden. En dat voelt helemaal nog niet zo heel lang geleden 🤔. 

Zo'n man met kar werd een venter of leurder genoemd. Er schijnt wel onderscheid tussen te zijn. Een leurder verkoopt eetwaar en een venter duurzame goederen of materialen.


donderdag 4 januari 2024

Oorijzer

In de tentoonstelling Vraauwlu

Van kleins af aan keek ik naar de Scheveningse vrouwen die naar de Haagsche Mart gingen. Ik groeide dichtbij de mart op en ik vond hun dracht zo mooi en de oorijzers met kapjes 😍.

Drie weesmeisjes en een poes - Thérèse Schwartze (1885)

Voor zover bekend heb ik geen voormoeders in klederdracht gehad. 
Wel weet ik dat een voormoeder dit (van het schilderij) heeft gedragen toen ze in het Burgerweeshuis van Amsterdam zat. 

Mijn liefde voor klederdracht is dus ontstaan dankzij de Scheveningse vrouwen. Nouja om anderen erin te zien lopen iig. In de tentoonstelling 𝗩𝗿𝗮𝗮𝘂𝘄𝗹𝘂 van Museum aan de A is dit mijn favoriete object. Te zien t/m 7 januari 2024.

Het oorijzer begon als metalen smalle beugel om mutsen op hun plaats te houden in de burgerdracht in de Noordelijke provincies en Zeeland. Later werd dit overgenomen in streekdrachten. In de loop der tijd groeide het oorijzer uit tot een pronkstuk en werd het zelfs groter. 

Aan de voorzijde staken versierde gouden plaatjes of krullen uit. Met mutsspelden werd de kap aan het oorijzer bevestigd. Oorijzers hebben bestaan in metaal, zilver en goud.

Halverwege de 19e eeuw uiten steeds meer vrouwen hun weerzin over het oorijzer (bijv schippersvrouwen die elders in Europa zijn geweest). 

Vrouwen vinden het niet meer passen bij de tijd waarin ze leven. De oorijzers worden gezien als een symbool van onderukking en heeft ook effect op de bewegingsvrijheid van het hoofd.

Veel vrouwen klaagden zelfs over hoofdpijn als ze het oorzijzer een dag gedragen hadden. Wat in die tijd ook meespeelde was het feit dat "een dame" er niet als een boerin wilde uitzien. Er kwamen steeds meer vrouwen die het oorijzer in de kast hadden liggen en het alleen op zondag of bij speciale gelegenheden droegen.

Volgens schrijver Johan Winkler (1840- 1916) dragen de Groninger vrouwen in 1871 hun haar los. Duizenden oorijzers zouden volgens hem omgesmolten zijn. 


Disclaimer: tekst is niet van het museum aan de A

Mart = Haagsch voor markt en geen typefout

Het losse oorijzer = bruikleen Groninger Museum

De dracht op de pop bruikleen van Verhildersum

Tekstbord in de tentoonstelling Vraauwlu



Mijn oma en twee Scheveningse vrouwen

De ene dame draagt alleen een hoofdkapje,  ”moppes” of ”mopmuts” genoemd, en de ander met hoofdijzer. Aan de voorzijde ervan, die zichtbaar onder de muts uitsteken, zitten gouden sierknoppen die ' boeken' worden genoemd. Oorspronkelijk waren de boeken eenvoudige vierkante plaatjes van goud. 

De Scheveningse klederdracht kende een lange traditie en gaat terug tot de 17e eeuw.

dinsdag 2 januari 2024

Plaggenhut

Plaggenhut bij Siep & Co

Op de foto ziet het er nostalgisch uit, maar wonen in een plaggenhut was een zwaar en hard leven. Als je deze hut binnen loopt ruik je een klamme geur. Met mijn astma begon ik ook meteen te hoesten. En dan wordt er in deze niet eens geleefd en staat er ook geen geit ofzo. 

Voor bewoners van een Plaggenhut zou dit al rijkdom zijn geweest qua meubels

De leefomstandigheden waren erbarmelijk. Door de bouwwijze was het vertrek slecht te verwarmen, was het er vochtig en krioelde het van ongedierte brrrrr. 



Plaggenhutten werden bewoond door de allerarmste arbeiders, zoals veenarbeiders en vaak met grote gezinnen. Een plaggenbut was een eenvoudig bouwwerk, gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.

Veeneigenaren en compagnieën groeven de veengebieden tot op de zandgrond af en ook het veen onder een hut werd, als men er aan toe was, te gelde gemaakt. Dan moest je je hut uit.




In 1896 bracht de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen een rapport uit over het vraagstuk van de slechte volkshuisvesting. Minister Goeman Borgesius baseerde de Woningwet van 1901 op dit rapport. Doel van die Woningwet was om bewoning van slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen.

Gemeenten kregen de bevoegdheid om een woning onbewoonbaar te verklaren maar de verzorgingsstaat was zeker nog niet zo ver dat diezelfde gemeenten zich geroepen voelden om voldoende vervangende woningen aan te bieden. 

Van de Groningse dame Fennechien wordt vaak beweerd dat zij de laatste bewoner van een plaggenhut was. Zij woonde tot haar dood in 1941 in haar hutje in Alteveer, een vervenersdorp bij Stadskanaal. In 1918 werd in het Openluchtmuseum in Arnhem een replica van haar hut opgebouwd. 




Bronnen: 

-wikipedia
- Historiek
- Siep & Co


 

Popeye & Frank "Rocky" Fiegel

Popeye, Museum aan de A Wist jij dat 𝗣𝗼𝗽𝗲𝘆𝗲 gebasseerd is op een echt persoon?  Klik op Foto voor Youtube video van 2½ minuut Frank &q...