maandag 22 juni 2015

Stadsrondleiding

Vandaag had ik een gids met stadswandeling geregeld
en fijn, dat hij het wilde doen.
Met een paar van mijn collega's nam hij ons 
mee door de stad. 
Nu is het lastig om Groningers (of import Groningers)
 rond te leiden, want wij wisten ook al een hoop.
Toch hoorden ook wij wel een paar nieuwe dingen.
Veel foto's heb ik niet genomen, 
omdat ik die natuurlijk al lang heb. 
Al heb ik deze er als nog bij geplaatst. 
We kwamen langs de Korenbeurs, waar vanaf 1865 
in dit mooie gebouw; granen, zaden en erwten verhandeld
werden. Tegenwoordig zit er een Albert Heijn in. 
Het verhaal gaat, dat boven de entree in een kamertje,
nog weleens handelaren samen komen. 
Naast de entree in de rechter nis, staat
de godin Ceres (godin van de landbouw). 
En in de linker nis staat Neptunus, god van de zee.
Hij vertegenwoordigt de belangrijkste takken van 
de industrie in Groningen namelijk die van de 
scheepvaart en scheepsbouw.
Boven op het dak van de Korenbeurs, 
Apollo (God van de handel)
met in zijn hand een staf met twee slangen (list en bedrog)
en vleugels aan zijn voeten.
De oude beurshal heeft een bijzondere gietijzeren 
constructie met grote ramen, die het keuren van de graanmonsters
op zicht vergemakkelijkten. 
De prijzen die hier voor graan werden afgesproken, 
gold voor heel het land. 
Dit schilderij heb ik al eerder gezien en eerder op de foto
gezet, maar hij blijft mooi. 
Dit voor de Groningers beroemde schilderij, hangt in 
het stadhuis op de Grote Markt. 
Het verbeeld de Paardenkeuring op 28 augustus (Bommen Berend).
Geschilderd in 1920 door Otto Eerelman
Otto Eerelman was voor de Groningers,
wat Rembrandt voor Nederland is. 
Het verhaal gaat, dat Groningers die het Louvre in Parijs
bezochten, vroegen "Waar de Eerelmans hingen?" 
Zijn werk werd later in de 20e eeuw niet erg gewaardeerd.
Pas de laatste jaren brengen zijn schilderijen weer forse 
prijzen op. 
Tot 2 augustus 2015 is er een tentoonstelling over 
Het leukste was natuurlijk ook, dat wij af en toe de gids
en onze groep iets konden vertellen over iets wat 
de anderen niet wisten.
In mijn geval was dat Grote Griet.
De gids vertelde, dat de 'Drie Gezusters' 
genoemd is naar de drie zusters van een eigenaar.
Ik wist te vertellen, dat Grote Griet naar een kanon is genoemd.
Het kanon wat op de Grote Markt stond tijdens het beleg 
van de Bisschop van Münster (Bommen Berend).
Leuk, dat het verhaal ook wordt vermeld bij
de entree van Groote Griet.

'Groote Griet, ben ik geheten.
Om wijd en weer kan ik wel schieten.
Ik kreeg een kogel in mijn mond.
Ik schoot hem door de Haarder toren
en toen nog zeven voet in de grond.

,,Groote Griet" is de naam van het enorme kanon
waarmede Rabenhaupt in 1672
De stad Groningen verdedigde
tegen de aanvallen van de bisschop van Munster" 
Daarna een bezoekje aan het Pepergasthuis
Gesticht in 1405 en diende oorspronkelijk als gasthuis
voor pelgrims die naar Groningen kwamen. 
Zij kwamen voor het relikwie van Johannes de Doper,
die bewaard werd in de Martinikerk.
In 1482 werd de kapel bij het gasthuis gebouwd,
vernoemd naar Getrudis van Nijvel, die als 
beschermheilige van de reiziger werd gezien. 
In het jaar 1910 werd de poort hersteld 
staat er o.a op deze versierde steen aan de binnenkant
van de poort van het Pepergasthuis. 
De pomp uit 1829 
Deze bel werd geluid, als het eten in de keuken klaar was.
Maar of dat nou het eten was voor de pelgrims of de latere
conventualen (ouderen stadjers die er na de reductie van 
Groningen mochten wonen) of toen het een dolhuis was, dat
weet ik niet. (dit van die bel, wist een collega).
 
Al heeft dit hofje een mooie binnentuin, toch zijn er ook 
gezellige geveltuintjes. 
En niet alleen mooi groen, misschien kwam het mede door
de regen, we roken allerlei geuren van bloemen 
en diverse kruiden. 
Via de achteruitgang, verlieten wij het hofje. 
Het begon harder te regenen, dus hebben we even geschuild
in de Poelestraat.

Op het Martinikerkhof deelden we per 2 man een
paraplu en stonden we onder de grote bomen. 
Onze gids vertelde een hoop van wat daar allemaal
te zien was. Er werden extra paraplu's geregeld en we 
gingen verder.

Het Prinsenhof, tegenwoordig een hotel met een
grand café en een à la carterestaurant. 
Het hotel heeft 34 kamers.
Onze collega, wist er een hoop over te vertellen
en nam ons mee naar binnen.

In de Middeleeuwen was het in 
bezit van de Broeders des Gemeenen Levens,
een religieuze groepering. 
Het oudste deel is 15e eeuw en later eind 16e eeuw werden er
delen aangebouwd en werd het pand een officieel
verblijf van de prinsen van Nassau (stadhouders).
In die periode werd de prinsentuin aangelegd. 
In de 19e eeuw werd de Prinsenhof gebruikt als ziekenhuis
voor Franse militairen en nog weer later een marechausseekazerne.
Vanaf 1945 zat hier RTV Noord tot 2005.
Dit is het huidige grand café en in de 15e eeuw 
was dit de fraterkerk van de Broeders des Gemeenten Levens.
De middeleeuwse muur hebben ze heel mooi in het 
interieur opgenomen. 
Zelfs een raam van de voormalige Fraterkerk is opgenomen
in het interieur. Zeer stijlvol gedaan dit. 
En fijn, dat we even binnen mochten kijken, tijdens de onweer.
Toen we weer buiten kwamen, was het weer droog. 
Terwijl we de Prinsenhof verlieten,
wierpen we een blik op d'olle grieze. 
Het Roode of Burgerweeshuis. 
Rood stond voor wezen van kinderen van Stadjers en 
er bestond ook een Groenweeshuis, wezen van ouders 
van buiten de stad. 
en de overige foto's van dit hofje volgen op dit verhaal.
In de Oude Boteringestraat, staat deze tekst 
op de gevel van de pub 'The dog's Bollocks'.
Het Engels is met een taalfoutje, maar dat ze humor hebben
is één ding wat zeker is. En onder het bord een bierpul.
Een collega wees ons op deze twee doodgewone bankjes
 op de Vismarkt. Je vraagt je misschien af, waarom ik een foto maak,
van 2 simpele bankjes, nou er zit een verhaal aan:
Tjerk Bruinsma , de eerste gekozen burgemeester van Nederland,
werkte tot 2002 in Groningen. 
Hij werd daarna burgemeester in Vlaardingen. 
Toen hij wegging in Groningen gaf hij deze twee bankjes
cadeau aan de stad, zodat de oude mannen die altijd 
aan deze kant van de vismarkt op dozen en zo
zaten, beter konden zitten. Deze bankjes worden altijd
gebruikt, zolang ik in Groningen woon ken ik het niet
anders, als dat hier altijd veel ouderen zitten te kletsen.
Na ruim 2 uur rond gelopen te hebben, hebben we onze
stadswandeling afgesloten met een kop koffie (voor mij thee)
met een heerlijke cake met kersen erin bij het 
Een heel prettige ambiance met goede kwaliteit 
broodjes en andere producten. 

Het was super leuk en veel indrukken opgedaan.

woensdag 17 juni 2015

Sledemennen

Op de binnenplaats van het Noordelijk Scheepvaartmuseum
is goed te zien, dat er een spoor van stenen ligt, om een idee
er van te geven, dat hier vroeger sledesporen liepen. 

Vanaf de Kleine der Aa werden de goederen (bijv. graan) 
op de karren geladen, getrokken door paarden
 en werden de sleden daarmee naar de pakhuizen gebracht. 
Waar de goederen naar boven werden getakeld. 

De sledemenner draafde er aan de rechterkant naast. 
In de linkerhand klemde hij de leidsels, de rechter moest hij vrij houden 
om in voorkomende gevallen de slede enige sturing te geven 
en om al te hevige slingeringen te voorkomen. 
Bij de vrachtsledes droeg de sleper een “smeerlap”
 (hier komt ook de uitdrukking 'smeerlap' vandaan). 
Dit was een vette doek, die hij af en toe zonder te stoppen
 onder de sledeijzers doorschoof om het glijden te bevorderen. 
Om de snelheid af te remmen, gebruikten zij een stuk touw, 
dat zich aan de achterkant van de slede bevond. 
Even over de brug, voorbij het museum is een straat met die naam.
Aan de straat zie je niets bijzonders, behalve dan de straatnaam. 
Ook in deze straat was vroeger een plek waar sledemennen 
werd uitgeoefend. 
De Sledemennerstraat loopt van Astraat tot Verlengde Visserstraat. 
De naam komt al voor in 1525. 
De straat volgt het beloop van een 
middeleeuwse stadsgracht, het Menners- of Menrediep
 (omstreeks 1350-1610). De gracht lag nog binnen de stadsmuren, 
de straat buiten de latere stadswal. 
Nog rond 1900 14 zijgangen of sloppen: 
o.m. de Gasthuisgang en de Belmijnegang.

Als we de brug weer over gaan richting het museum.
En dan naar links op de Hoge der Aa. 
Deze nieuwbouw aan de Hoge der Aa 3 en 4,
met er tussen de Haaksgang. 
Deze smalle steeg geeft toegang tot het achtergelegen 
pakhuis 'Onrust' deze nieuwbouw is bewust zo gebouwd,
omdat ze aansluiting zoeken bij het pakhuis Libau en de
bebouwing rondom het hof. 
Ondanks dat het modern en open oogt refereert het aan traditie. 
Als je goed naar de tegels op de grond kijkt,
zie je dat het ook bepaalde stenen heeft liggen.
Tot 2010 heeft er hier een soortgelijk sledemennerspoor 
gelegen, als bij het Noordelijk Scheepvaartmuseum lig.
Nu is het aangepast. 
Zo zag het er begin 2010 nog uit (foto van RTV Noord).
Op de Flickr-pagina van Stormblast1953
Is de bestrating van de Haaksgang te zien, zoals het was.
In het boek 'Groningen te voet' lees ik, dat de naam
Haaksgang, mogelijk genoemd is naar een familie.
Op Wikipedia vind ik vervolgens, dat het  waarschijnlijk 
Jan Haken is, de eigenaar van een bakkerij 
op de hoek van de Brugstraat en Hoge der A (omstreeks 1806).
In de 17e eeuw heette dit stuk waar de Haaksgang op
uit kwam 'Lutke der A'.
Als je de Haaksgang in loopt, kom je bij Pakhuis Onrust
uit. Ik heb niet kunnen vinden uit welk bouwjaar het pakhuis is. 
Zowel de pakhuisdeuren, -ramen en het trijshuis zijn gemoderniseerd.
wel gaaf dat er een touw en haak hangt, zodat je goed
kan zien hoe vroeger de spullen werden opgetakeld. 

Als je de Haaksgang weer uitloopt en weer op de 
Hoge der Aa staat, dan staat er links naast de nieuwbouw:
Pakhuis Libau. 
Het pand werd aan het einde van de 13e eeuw
gebouwd. Libau is de Duitse benaming voor de 
havenstad Liepãja in Letland. In de 19e eeuw
werd het verbouwd tot pakhuis, het was lange tijd
in gebruik voor opslag van graan. 
Sinds de 20e eeuw is het pakhuis in gebruik 
als kantoorruimte. Het pakhuis is een erkent Rijksmonument. 

We lopen weer terug naar het museum.
Het trijshuisje, aan de zikant van het Canterhuis
op de binnenplaats. 
De hijsbalk in de topgevel, daar worden goederen naar 
omhoog en omlaag getransporteerd. 
Deze balken werden soms overkapt met een trijshuisje,
die zie je in Groningen nog veel. Vaak zijn die huisjes
uitgevoerd in hout. Het woord trijsen, komt van het
Middelnederlandse woord trisen, wat 
'met een takel (op) hijsen' betekent.
In het Gotischhuis hangt dit spindel. 
Door middel van dit om het spindel windende hijstouw,
dat zonder einde over drie verdiepingen loopt,
konden door een vertragende constructie vrij gemakkelijk
zware lasten worden getakeld van en naar elke verdieping.
Op deze foto zie je hoe een zak aan een klem 
opgehesen wordt. Dit voorbeeld hangt op de 
zolder van het Gotischhuis. 


dinsdag 2 juni 2015

Indië herdenking op het Selwerderhof

Vandaag ben ik mee gevraagd naar een herdenking. 

Op de eerste dinsdag in juni is er een herdenking bij het Provinciaal
Indië monument op de begraafplaats Selwerderhof in Groningen.

Het Indië monument is ontworpen door de kunstenaars Anne Hilderink
en Peter de Kan en is onthuld op 11 juni 2002.

Langs de kant van een pad, loopt een hardhouten zitting op betonnen zitelementen. 
Een 120 meter lange bank die de glooiing van het pad volgt.
Aan de andere kant van het pad is een zandstenen namenband.
Het pad, de bank en de namenband volgen de ronding van de vijver. 
Deze naam viel mij op, omdat er een vogeltje op zit en een vaas
voor bloemen staat. Niet bij iedere naam is wat. 
Toevallig was er een bekende van mij bij, van de Indische soos.
Zij vertelde mij, dat zij de dochter van deze man kende.
Zij zat met zijn dochter in de klas.

Op het begin van de houten bank zit deze bronzen plaquette
met daarop een gedicht van Rutger Kopland.

'DAN ZULLEN DEZE GELUIDEN WIND ZIJN,
ALS ZE OPSTIJGEN UIT HUN PLEK, DAN
ZULLEN ZE VERWAAIEN, ZIJN ZE WIND.
WE HEBBEN GEADEMD EN ONZE ADEM WAS
ALS ZUCHTEN VAN BOMEN OM EEN HUIS,
WE HEBBEN GEPREVELD EN ONZE LIPPEN
PREVELDEN ALS EEN TUIN IN DE REGEN,
WE HEBBEN GESPROKEN EN ONZE STEMMEN
DWAALDEN ALS VOGELS BOVEN EEN DAK.
OMDAT WIJ ONZE NAAM WILDEN VINDEN.
MAAR ALLEEN DE WIND WEET DE PLEK
DIE WIJ WAREN, WAAR EN WANNEER.'

De namen op de stenen band zijn op volgorde van 
de sterfdatum van de 136 gesneuvelde militairen uit
de provincie Groningen. 
Van 7 gesneuvelde militairen staan de namen niet
vermeld, omdat de nabestaanden hiervoor geen 
toestemming hebben gegeven.

In het voormalig Nederlands Oost-Indië en Nieuw
Guinea kwamen in totaal 6200 Nederlanders om in de 
jaren 1945 t/m 1962

Helaas heb ik de naam van deze mevrouw niet goed
onthouden, want ik kan haar niet vinden op google.
Zij droeg een gedicht voor, die behoorlijke indruk op me maakte.
Niet met alles wat ze zei, maar bepaalde stukken. 

De loco-burgemeester legt een krans.
 8 oude-veteranen draaien zich om naar het water, 
als één krans ter water wordt gelaten.
(de enige foto die niet van mij is maar van 
Tineke Wind)

Alle mannen die in het verre Oost het leven lieten,
werden herdacht met deze krans. 
Die in het water symbolisch de oceaan oversteekt.
Deze krans, raakte mij het meest, door de symboliek.
En ook natuurlijk de veteranen die daarmee hun makkers
in de Oost daarmee herdenken. 
Generaal Ted Meines besloot de bijeenkomst 
waarin hij memoreerde aan zijn laatste ontmoeting
met prins Bernhard en zijn beloofde zorg voor
de Veteranen. 
Respect voor deze oude veteranen, die de hele 
herdenkingsceremonie hier stonden. 
De voorste meneer is 80+ , dus heel begrijpelijk,
dat hij staat te slapen. 

TV-OOG was er ook bij:


Popeye & Frank "Rocky" Fiegel

Popeye, Museum aan de A Wist jij dat 𝗣𝗼𝗽𝗲𝘆𝗲 gebasseerd is op een echt persoon?  Klik op Foto voor Youtube video van 2½ minuut Frank &q...