donderdag 18 augustus 2016

Turf

12 Augustus j.l waren wij in het openluchtmuseum Ellert & Brammert. Ik had een beetje verwacht, dat het vooral over de legende van de reuzen zou gaan, maar het ging vooral over hoe de Drenten vroeger hebben gewoond en het veen, de turfstekers en hoe zij woonden. In het museum waar ik werk, behandelen we ook een stukje van de turfgeschiedenis, mede daarom vond ik dit bezoek extra interessant.

Turf wordt ook wel het bruine goud genoemd. Ze werden niet alleen gebruikt om te stoken, maar ook als isolatiemateriaal. * zoals hier op de foto*

Turf als brandstof is al heel oud. De Romein Plinius de oudere beschreef dit in Naturalis Historia, dat de Chauken van modder ballen draaiden en die als brandstof gebruikten. Ik leerde turf pas als brandstof kennen, toen ik in 2004 voor het eerst in Groningen kwam en ik het Noordelijk Scheepvaartmuseum bezocht. Toen ik daar eenmaal werkte en opgeleidt werd tot gids door een oude maestro (mijn mening), vertelde hij mij, dat er bij hem thuis in zijn jeugd ook met turf gestookt werd. Hij hielp als kind met de turf naar binnen te brengen. Mijn collega is 80+ en mijn moeder, die bijna 70 is, heeft mij altijd verteld over de kolenkachel in haar jeugd. In het Ellert en Brammert openluchtmuseum ontdekte ik dat het niet de kolen waren, die ik in gedachten had.
Ik had van deze briketten verwacht of losse kleine kooltjes

Maar het bleken eierkooltjes, zoals op de foto te zijn.
Afijn.... ik dwaal af ;-)

Turf ontstaat in het Veen. En Veen ontstaat op plaatsen waar veenmos zich ophoopt in de bodem. Veenmos kan enorme hoeveelheden water in zich opnemen. In volgezogen toestand bestaat de plant voor meer dan 90% uit water. 
Doordat veenmos sneller aangroeit, dan dat het verteert, hoopt het zich op. Voor een goede vertering is zuurstof nodig. In een vochtige omgeving belet het water de toevoer van lucht. De laag onverteerde plantenresten, die zich zo in de loop van honderden jaren ophoopt, kan meters dik worden. Zolang het nog in de grond zit, noem je het Veen. Eenmaal eruit gestoken en gedroogd, dan spreek je van turf. 

Perstuf en turf Hoogveen

Persturf is meer een rechthoek dan de handgestoken versie. Deze turf wordt verkregen door losse, vaak natte turf machinaal te persen. Daarna in rechthoeken te kappen en te drogen. Hoe dat in zijn werk ging, is te zien in het filmpje van de Drents Archieven * klik hier *

Turf Hoogveen is afkomstig uit Hoogveen (niet persé de plaats) en was in het algemeen van betere kwaliteit dan turf uit laagveen. Hoogveen vormt zich op de hogere gronden waar een ondoorlatende laag in de bodem zit. Hierdoor kan regenwater niet goed wegzakken. 
Turf laagveen

Turf Laagveen, is afkomstig uit Laagveen, daar waar de bodem vochtig is door grondwater. 
Bruine turf

Hoogveen levert bruine turf en laagveen levert zwarte turf (zie ook de foto van laagveenturf, de kleur is anders). Hoogveenturf had een hoge verbrandingswaarde en er kwamen weinig asdeeltjes vrij bij de verbranding en gaf weinig stank. Laagveenturf was niet alleen minder geschikt als brandstof, maar door de zwavelrijkte gaf het veel stank. 

De turfwinning liep in Holland na 1800 sterk terug en was er 50 jaar later vrijwel geheel verdwenen, omdat de beschikbare veengronden grotendeels 'verdolven' waren en door de opmars van steenkool en aardolie als brandstof. De grootschalige vervening vond toen vooral in de laag- en hoogveengebieden van andere delen van Nederland plaats. In tijden van brandstofschaarste, zoals tijdens WO I en II kende de turfwinning hier en daar een korstondige opleving. In 1992 stopte de grote vervening en de laatste plaats waar dat nog plaats had gevonden was in Bargerveen (nabij Schoonebeek) in Drenthe. Men dolf daar tuinturf. Ook werd er nog turf geproduceerd voor het maken van het pigment Drents zwart. Norit in Klazinaveen produceerde er actieve kool mee. Turf wordt voor deze doeleinden nog gebruikt, maar wordt nu geïmporteerd uit Ierland en Polen. 

Na de turfwinning werd de blootgelegde zandgrond vermengd met bonkaarde, dit was de voor turfmaken ongeschikte bovenste veenlaag. Zo ontstond dalgrond die niet geschikt was voor landbouw. Ik heb mij laten vertellen, dat de turfschepen die met turf voeren naar Groningen, dat een aantal van die schepen terug voeren met drap uit de stad. In de middeleeuwen, toen er nog varkens en ossen e.d in de straten van Groningen liepen lag er genoeg mest en ander drap in de straten. Die drap/drek werd gebruikt om van de lege turfwingebieden landbouwgrond te maken. In het begin leverde Groningen dit allemaal gratis, maar al snel hadden ze door, dat ze er geld aan konden verdienen en de schippers verdienden er ook aan. Ook alles uit de schijthuizen, strontkarren en kakstoelen werd verscheept naar de veenkoloniën waar men het stadsvuil met succes over hun grond strooiden. 

De grond die geen landbouwgrond wist te worden of te blijven werd eerts weidegrond, maar als dat ook ongeschikt werd voor vee, omdat de grond te nat bleek te zijn of te worden, werden er dijken aangelegd en het overtollige water werd afgevoerd mede dankzij windmolens (dat dus na 1400), zodat het water omhoog gepompt kon worden naar de zogenaamde boezems. De veengebieden die nog over zijn, worden tegenwoordig (net zoals in de middeleeuwen) vooral als weide- of hooiland gebruikt, omdat ze te vochtig zijn voor ander gebruik. Waar de grond uiteindelijk wel succesvol in bleek te zijn, was voor de aardappelteelt. En daarna duurde het niet lang meer, tot schippers hun schepen vol zouden laden met aardappels. Deze werden vervoerd naar Holland en Duitsland. En dan te bedenken, dat men voor 1800 nog angst had voor deze 'duivelsknol'. 

Zoals ik al eerder in dit stuk schreef, gebruiken we geen turf meer om te stoken in ons deel van de wereld. In Baltische statten wordt er nog steeds turf gestoken. Je kan zelfs tuinturf kopen. Het is echter beter om bast en houtvezels voor je tuin te gebruiken voor het zelfde effect als waar je turf voor gebruikt. Waardevolle natuurgebieden worden vernietigd door vervening (mede daarom is het in ons land in 1992 gestaakt) en vogels als wulpen en velen insecten hebben turf nodig, niet wij. 


Bronnen: wikipedia, www.veenpark.nl, Ellert en Brammert openluchtmuseum, 
Geologie van nederland, Veenkoloniaalmuseum,
natuurmonumenten en het Noordelijk Scheepvaartmuseum.

Hoe het leven van een turfsteker was, hoe ze leefden, werkten en woonden volgt nog een blogje over. 

Geen opmerkingen:

Baar-/lijkenhuisje Oudeschans

  Het baar-/lijkenhuisje op het Dodenbastion van Oudeschans.  Deze begraafplaats ligt op één van de bastions van de oude vesting. Het lijken...