Organize

donderdag 4 januari 2024

Oorijzer

In de tentoonstelling Vraauwlu

Van kleins af aan keek ik naar de Scheveningse vrouwen die naar de Haagsche Mart gingen. Ik groeide dichtbij de mart op en ik vond hun dracht zo mooi en de oorijzers met kapjes 😍.

Drie weesmeisjes en een poes - Thérèse Schwartze (1885)

Voor zover bekend heb ik geen voormoeders in klederdracht gehad. 
Wel weet ik dat een voormoeder dit (van het schilderij) heeft gedragen toen ze in het Burgerweeshuis van Amsterdam zat. 

Mijn liefde voor klederdracht is dus ontstaan dankzij de Scheveningse vrouwen. Nouja om anderen erin te zien lopen iig. In de tentoonstelling 𝗩𝗿𝗮𝗮𝘂𝘄𝗹𝘂 van Museum aan de A is dit mijn favoriete object. Te zien t/m 7 januari 2024.

Het oorijzer begon als metalen smalle beugel om mutsen op hun plaats te houden in de burgerdracht in de Noordelijke provincies en Zeeland. Later werd dit overgenomen in streekdrachten. In de loop der tijd groeide het oorijzer uit tot een pronkstuk en werd het zelfs groter. 

Aan de voorzijde staken versierde gouden plaatjes of krullen uit. Met mutsspelden werd de kap aan het oorijzer bevestigd. Oorijzers hebben bestaan in metaal, zilver en goud.

Halverwege de 19e eeuw uiten steeds meer vrouwen hun weerzin over het oorijzer (bijv schippersvrouwen die elders in Europa zijn geweest). 

Vrouwen vinden het niet meer passen bij de tijd waarin ze leven. De oorijzers worden gezien als een symbool van onderukking en heeft ook effect op de bewegingsvrijheid van het hoofd.

Veel vrouwen klaagden zelfs over hoofdpijn als ze het oorzijzer een dag gedragen hadden. Wat in die tijd ook meespeelde was het feit dat "een dame" er niet als een boerin wilde uitzien. Er kwamen steeds meer vrouwen die het oorijzer in de kast hadden liggen en het alleen op zondag of bij speciale gelegenheden droegen.

Volgens schrijver Johan Winkler (1840- 1916) dragen de Groninger vrouwen in 1871 hun haar los. Duizenden oorijzers zouden volgens hem omgesmolten zijn. 


Disclaimer: tekst is niet van het museum aan de A

Mart = Haagsch voor markt en geen typefout

Het losse oorijzer = bruikleen Groninger Museum

De dracht op de pop bruikleen van Verhildersum

Tekstbord in de tentoonstelling Vraauwlu



Mijn oma en twee Scheveningse vrouwen

De ene dame draagt alleen een hoofdkapje,  ”moppes” of ”mopmuts” genoemd, en de ander met hoofdijzer. Aan de voorzijde ervan, die zichtbaar onder de muts uitsteken, zitten gouden sierknoppen die ' boeken' worden genoemd. Oorspronkelijk waren de boeken eenvoudige vierkante plaatjes van goud. 

De Scheveningse klederdracht kende een lange traditie en gaat terug tot de 17e eeuw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten